Themadag bij Boerke Mutsaers op 26 oktober 2019

‘Medicatie bij nierziekte’

Al een aantal jaren op rij organiseren een aantal regionale nierpatiënten verenigingen (RNV’s) in Brabant samen met de Nierpatiënten Vereniging Nederland (NVN) een gezamenlijke themadag.
Deze keer was het thema ‘Medicatie bij nierziekte’. Een onderwerp dat belangrijk is voor alle nierpatiënten in welke fase ze dan ook zitten.

Vanaf het begin dat men te horen krijgt dat je te maken hebt met nierfalen heb je al kans dat er medicijnen voorgeschreven worden en dat houdt niet meer op, zeker niet als je getransplanteerd bent.
Daarom waren er voor deze dag een nefroloog en een apotheker uitgenodigd om iets te vertellen over medicatie en twee diëtistes die ingingen op de combinatie van voeding en medicijnen.


‘Waarom welk medicijn op welk moment’

Dr. Ronald van Etten, internist – nefroloog in het Amphia Ziekenhuis Breda, nam de aanwezigen met een vogelvlucht mee wat medicatie bij nierschade allemaal inhoudt.
‘Wij gebruiken medicatie bij de oorzaken, gevolgen en na transplantatie’, begint hij zijn verhaal. ‘In Nederland heeft ongeveer 10% van de bevolking nierproblemen, waarvan 50.000 mensen ernstige en 6.500 mensen zo ernstige nierschade hebben dat ze moeten dialyseren. Er zijn ongeveer 13.000 tot 14.000 getransplanteerden’, vervolgt hij.
‘Er zijn diverse oorzaken, waardoor mensen last van nierfalen krijgen. Het kan zijn dat er onvoldoende bloed door de nieren stroomt (bijvoorbeeld bij vallen, ongeval of trombose). Er kan iets mis zijn met de afvoer van urine. Het kan komen door hart- en vaatziekte, hoge bloeddruk, overgewicht, medicijngebruik, nierziektes, infecties en kanker.
Gevolgen kunnen dan zijn dat mensen spierklachten krijgen of hartproblemen, last hebben van misselijkheid, vermoeidheid, etc. Wanneer mensen met klachten bij een huisarts of nefroloog terechtkomen, zal deze overgaan tot behandeling. Er wordt in ieder geval gekeken of er door het veranderen van de leefstijl (bewegen, geen zout, niet roken …….…) wat kan verbeteren. Daarnaast kan er behandeld worden met medicijnen’, aldus Dr. Van Etten.
Dat kunnen er diverse zijn, want er zijn medicijnen voor:

  1. Hoge bloeddruk (er zal dan altijd opgepast moeten worden voor uitdroging en bij hoge koorts moet bijvoorbeeld tijdelijk gestopt worden; wel hebben deze medicijnen als voordeel dat er minder eiwitverlies optreedt).
  2. Suikerziekte.
  3. Cholesterol (cholesterol wordt vaak voorgeschreven bij nierpatiënten, hoewel niet echt bewezen is dat het effect heeft; wel bij nierpatiënten die tevens te maken hebben met hart- en vaatziekten).
  4. Fosfaatbinders (om verkalking van de botten zoveel mogelijk tegen te gaan).
  5. Kaliumbinders (te hoog kaliumgehalte leidt namelijk tot hartritmestoornissen).
  6. Zuurbinders (verzuring levert botproblemen op, leidt tot afname spiermassa en zorgt voor achteruitgang van de nier).
  7. Vitamine D.
  8. Bloedarmoede (nierpatiënten kunnen EPO en extra ijzer toegediend krijgen). Er is nu een nieuw medicijn in ontwikkeling, waardoor de nier zelf weer EPO aanmaakt.
  9. Afweeronderdrukking.

Getransplanteerden krijgen veelvuldig een combinatie van diverse medicijnen voorgeschreven:

Prograft (Advagraf) – Neoral – Rapamune

vaak gecombineerd met
Cellcept – Myforte

en

Prednison


Dr. Ronald van Etten eindigt zijn verhaal met de opmerking:

Naast deze medicijnen voor het voorkomen van een afstoting van de nier moeten veel getransplanteerden nog andere medicijnen slikken, omdat ze vaak niet alleen nierpatiënt zijn.

‘Medicatie op maat’

In steeds meer dialysecentra speelt een apotheker een grote rol. Een pionier op dat gebied is Marieke Kerskes, ziekenhuisapotheker en klinisch farmacoloog bij het Catharina Ziekenhuis Eindhoven (CZE).
Marieke start haar presentatie met een vraag: ‘Wie van de aanwezigen weet hoeveel verschillende medicijnen er gemiddeld per persoon met een nierziekte in Nederland geslikt worden?’
Er kwamen wat verschillende antwoorden uit de zaal, maar het juiste antwoord bleek gemiddeld 12 verschillende per persoon te zijn.
Omdat patiënten verschillende medicijnen gebruiken is goed gebruik ervan essentieel. Dat is ook de reden dat Marieke als apotheker aan de nierfalenpoli van het CZE verbonden is.
Marieke: ‘Patiënten moeten weten wat er gebeurt wanneer de nierfunctie vermindert en ze moeten op de hoogte blijven van alle veranderingen die er elke keer plaatsvinden.’

Ze legt uit dat medicijnen via maag en darm in het bloed komen en dat de lever en nieren een belangrijke rol spelen bij het verwerken van het medicijn en de afgifte aan het lichaam. Via de nieren verlaat het medicijn gedeeltelijk weer het lichaam. Bij een verminderde nierfunctie wordt er minder uitgeplast en blijft er een groter deel van de medicijnen in je lichaam en dat betekent dat soms de dosering van de medicijnen moet worden aangepast.

Dat is vooral ook een taak van een apotheker. Deze moet op de hoogte zijn van de nierfunctie om te kunnen beoordelen of de dosering die je voorgeschreven krijgt de juiste is. Met name als een andere arts dan de nefroloog een recept uitschrijft en de concentratie van een medicijn te hoog blijkt, moet de dosering omlaag of moet het medicijn minder vaak worden ingenomen. Daarnaast moet de apotheker in de gaten houden of een voorgeschreven recept schadelijk is voor de nier(en).

Marieke waarschuwt voor de medicijnen die je gewoon vrij kunt kopen en voor alle kruiden die iedereen kan slikken. Dat moet nooit gebeuren zonder medeweten van nefroloog of apotheker, omdat er dan verkeerde combinaties kunnen worden geslikt. Zo is bijvoorbeeld de pijnstiller ibuprofen schadelijk voor de nieren bij een verstoorde nierfunctie, terwijl dat voor een dialysepatiënt bijvoorbeeld vaak juist geen kwaad kan.

Het beste zou zijn als iedere nierpatiënt de apotheker toestemming geeft om de landelijke database te mogen gebruiken, omdat dan alles goed gecontroleerd kan worden.

Het is belangrijk dat elke nierpatiënt zijn medicijnlijst altijd bij zich heeft. Marieke vraagt aan de deelnemers: ‘Wie van jullie heeft nu een lijst bij zich?’ Bij een aantal blijkt dat het geval. ‘Maar’, zegt ze, ‘nog belangrijker dan het bij je hebben van de lijst is het op de juiste manier innemen van de medicijnen. Dat kan alleen als je begrijpt welke medicijnen je neemt, in welke dosering en vooral waarom. Daar kun je als patiënt zelf over meedenken.

Hoe neem je de medicijnen in? Met appelmoes, vla of yoghurt? Bedenk dan dat deze niet altijd goed zijn. Hete vloeistoffen?  Deze kunnen medicijnen aantasten. Doormidden breken? Veel medicijnen mogen niet gebroken worden. Kapot bijten? Sommige medicijnen mogen niet gekauwd worden.

Tip: betrek arts en apotheker bij dat juiste gebruik. Liever een keer teveel gevraagd of gebeld dan te weinig als u twijfelt’.

Marieke eindigt haar verhaal met de opmerking dat ‘Medicatie op maat’ goed te regelen is en dat er in  het Catharina Ziekenhuis Eindhoven (CZE) elke twee jaar samen met de specialist, apotheker en patiënt een medicatiebeoordeling plaatsvindt.

Steeds meer ziekenhuizen met een nierenafdeling werken op deze manier of zijn hiermee bezig.

‘Voeding als medicijn’

Marieke Schakenraad en Daisy Kuypers, diëtisten dialyse/interne geneeskunde bij het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg geven een presentatie over het onderwerp ‘Voeding en medicatie’.
Bekend is om te weten waarom het belangrijk is dat een diëtist een persoonlijk voedingsadvies kan voorstellen. Met een juist advies kunnen er namelijk minder medicijnen noodzakelijk blijven. Bovendien kan een aanpassing van de voeding het opstapelen van afvalstoffen beperken.
Om het een en ander duidelijk te maken staan de diëtisten stil bij een aantal voedingsstoffen:

  1. Eiwitten.
    Een gezond volwassen persoon mag 0,8 gram per kilo lichaamsgewicht gebruiken bij een gezond gewicht. Bij dialysepatiënten gaan we uit van 1-1,2 gram per kilo lichaamsgewicht.
    Een mens heeft voldoende eiwitten nodig als bouwstof, maar mag niet te veel binnenkrijgen om op die manier het ureumgehalte zo laag mogelijk te houden.
  2. Zout (natrium).

Het advies voor nierpatiënten is 5-6 gram per dag, maar 3-4 gram per dag is al voldoende.
Zoutbeperking is belangrijk voor een juiste vochtbalans, voor vermindering van verdere schade nierfunctie en hart- en bloedvaten, voor een betere werking van bloeddrukverlagers en voor minder plastabletten.
Dus:

Koken zonder zout, geen zoute smaakmakers, normaal gezouten brood, maar met licht gezouten beleg en geen zoute tussendoortjes.

  1. Vocht.

De hoeveelheid vocht dat je mag gebruiken is afhankelijk van het stadium van de nierziekte. Als nierpatiënt krijg je in de vroegste fases te horen dat je veel moet drinken en gedurende de tijd van hemodialyse wordt dat fors minder

(750 cc per dag + de hoeveelheid vocht wat uitgeplast wordt) en als je eenmaal getransplanteerd bent mag je weer veel drinken.
Tips voor als je een vochtbeperking hebt:
Gebruik kleine glaasjes, eet niet te zoet en zeker niet te zout, gebruik zuurtjes voor de speekselvorming.

  1. Kalium.
    Het advies is 2.000-3.000 milligram per dag.
    Voorkom een hoog kaliumgehalte (˂5,5 (6)) anders krijg je problemen met je hart (hartritmestoornissen en in het ergste geval kan het leiden tot een hartstilstand).

Kalium komt in bijna alle voedingsmiddelen voor. Het zit vooral in koffie, groente, fruit, aardappelen, melk en chocolade.

  1. Fosfaat.

Belangrijk bij de energievoorziening, maar een te hoog fosfaat (˂1.3) bevorderd aderverkalking. Het advies is 1.200-1.400 milligram per dag.
Belangrijk: fosfaatbinders neem je in tijdens het (eiwitrijke) eten en eiwitrijke tussendoortjes.

De diëtisten sluiten de ochtend mooi af met een interactieve quiz waarbij gebruik gemaakt wordt van de app Kahoot, die de meeste aanwezigen al aan het begin van de dag hebben gedownload.
De bedoeling is om op acht stellingen te reageren met een juist antwoord.
De app houdt precies bij wie van de aanwezigen het beste scoort en de winnaar krijgt een klein presentje.
Een paar van de stellingen:

  • Is zeezout schadelijker dan zout? Juist of onjuist
  • Is dieetzout een geschikte vervanger van zout? Juist of onjuist
  • Wanneer gebruik je fosfaatbinders? Tijdens de maaltijd(en) was het juiste antwoord.


Middagprogramma:

Na het ochtendprogramma en de lunch gaan de deelnemers in groepen uiteen om samen over eigen ervaringen met medicijngebruik te praten. Elke groep mocht vijf vragen formuleren die vervolgens aan het forum (bestaand uit de nefroloog, apotheker en de diëtistes) mochten worden voorgelegd.

Al met al was het een zeer informatieve dag.

Door: Joost van de Molengraft

Medicatie bij nierschade – Ronald van Etten (Themadag 26-10-2019)

Medicatie op maat – Marieke Kerkes (Themadag 26-10-2019)

Voeding als medicijn – Daisy Kuijpers en Marieke Schakenraad (Themadag 26-10-2019)